Preek over H.C. Zondag 12a

Tekst: HC Zondag 12, Vraag 31

 

Gemeente,

Niet gemakkelijk, maar wel belangrijk is het stuk in onze Catechismus dat vanavond aan de orde is. Niet gemakkelijk – het is geen melk voor kinderen, het is veeleer vaste spijs voor volwassenen. Als u er wat aan hebben wilt, dan zult u zich moeten inspannen. Hoe eenvoudig onze uitleg ook is, de zaak zelf is niet eenvoudig. En toch is onze vraag en is ons antwoord belangrijk! Het gaat over Christus. Het gaat over één van zijn namen. Een naam die u heel bekend in de oren klinkt. Het is de naam Christus! Hoe vaak hebt u die naam al niet gehoord. Weet u ook zij inhoudt? Dat zal u vanavond worden voorgehouden. U zult horen wie Christus is! In al zijn rijkdom en heerlijkheid zal Hij u voorgesteld worden! Calvijn heeft eens terugziende op de eeuwen die voor hem lagen, de duistere middeleeuwen, uitgeroepen, met het oog op de Heere Christus: Hij, Hij had gepredikt moeten worden, Hij, Hij had genoemd moeten worden! Welnu, in Zondag 12 wordt Christus gepredikt, Hij wordt genoemd! In zijn Naam is het leven. En daarom: al is het een moeilijke zondag, het is geen saaie zondag; als u maar een open oor en hart voor de Heere Christus hebt. De vraag is kort en bondig: Waarom wordt Hij Christus, dat is Gezalfde genaamd? Wat die naam letterlijk betekent, dat behoeven wij u niet te zeggen. De vraag geeft daar al een antwoord op. Christus betekent: Gezalfde. Christus betekent hetzelfde als Messias. Messias betekent namelijk ook Gezalfde. En kijken wij nu eens naar het antwoord. Wij lezen het u nog een keer voor in z’n geheel: ‘Omdat Hij van God de Vader verordineerd is en met de HG gezalfd tot onze hoogste profeet en leraar, die ons de verborgen raad en wil Gods tot verlossing volkomelijk geopenbaard heeft; en tot onze enige hogepriester, die ons met de enige offerande van ons lichaam verlost heeft, en voor ons met zijn voorbidding steeds tussen treedt bij de Vader; en tot onze eeuwige koning, die ons met zijn Woord en Geest regeert en ons bij de verworven verlossing beschut en behoudt’. Aan dit antwoord, gemeente, ontlenen wij een stel gedachten; met andere woorden: in 5 punten zal het worden behandeld.

 

En dan is ons eerste punt: Christus is door de Vader verordineerd. U zegt nu misschien: dat is een moeilijk woord, wat betekent dat eigenlijk? Wij kennen dat woord in ons dagelijks taalgebruik niet meer. Iemand verordineren; nee, dat zeggen wij zo niet meer. Maar ik zal een beeld gebruiken. Als iemand een zaak of bedrijf heeft, dan komt het meermalen voor dat een der kinderen, een van de zoons, bestemd wordt tot opvolger van zijn vader. Hij moet de zaak of het bedrijf later overnemen. Die zoon is er dan toe bestemd, of om het te zeggen met de woorden van de HC: ertoe verordineerd, om de opvolger van zijn vader te worden. Zie, gemeente, zo heeft nu de hemelse Vader zijn Zoon, onze Heere JC verordineerd, bestemd tot zijn werk, zijn taak, zijn ambt, namelijk om profeet, priester en koning te zijn. Als u mij vraagt wanneer de hemelse Vader dat gedaan heeft, moet ik zeggen: van eeuwigheid! Van eeuwigheid is Christus ertoe bestemd om voor ons te zijn wat Hij ook waarlijk geworden is! De oorsprong en bron van ons heil ligt in de eeuwigheid. Voor alle tijden was God al met innerlijke ontferming bewogen over een zondige en gevallen wereld, en bestemde Hij zijn Zoon tot een Middelaar en Zaligmaker. Hier ligt, zoals u wel beseffen zult, voor alle ware gelovigen rijke stof tot overdenking! In hun hart mag wel leven de lofprijzing: Heere, wat zijt Gij groot, en wat zijt Gij goed! Al van eeuwigheid hebt Gij aan mij gedacht! Eer iets van mij begon te leven, stond alles wat tot mijn zaligheid dienende is, al in uw boek geschreven.

Als wij aan christus denken gemeente, dan mogen wij in Hem zien de verordineerde van de Vader. Dan mag u weten: de Vader zelf heeft Hem gezonden, de eeuwige God heeft gedacht aan zijn genade! Zie, dat mag u vrijmoedigheid geven om toe te gaan tot de troon der genade, om geholpen te worden. U ontmoet dan niet een onwillige God! O nee! Al van eeuwigheid heeft Hij zijn Zoon bestemd tot uw Verlosser en Zaligmaker. Ziehier, ons eerste punt,.

 

En nu het tweede: Christus is ook door de Vader gezalfd. De Catechismus zegt: hij is met de HG gezalfd! Wat het ‘zalven’ betreft, ook dat is een woord dat door ons maar spaarzamelijk wordt gebruikt. Heeft iemand een wond, dan kan het gebeuren dat er zalf op wordt gedaan. Overigens is het zalven ons zo goed als onbekend. Maar in de tijd van de Heilige Schrift, in Kanaän, en elders wat het anders. Vaak werden de mensen gezalfd. Men gebruiken daarvoor olie, soms zeer kostbare olie. Iedereen werkte met zalf. De zon stak op het hoofd, en daarom zalfde men het hoofd. Maar er waren ook bijzondere gevallen van zalving. Aaron is gezalfd tot hogepriester; David is gezalfd tot koning; Eliza is gezalfd tot profeet. Trad iemand in een ambt, dan werd hij gezalfd. De olie, die men dan gebruikte was een symbool van de gave van de Geest. En zie, zo is nu ook Christus gezalfd, te weten: met de HG. Wanneer dat geweest is? Wij kunnen denken aan zijn doop in de Jordaan. Toen daalde in de gedaante van een duif de HG op Hem. Hij werd gezalfd met de Geest. Vanaf dat ogenblik trad Hij in het ambt. Hij begon zijn openbare werkzaamheid. Hij trad op als profeet, priester en koning. Christus is dus, gemeente, Gezalfde! Zo moogt u Hem zien! Het is echt niet zo dat Hij zichzelf opgeworpen heeft tot ambtsdrager; nee, Hij is het geworden, Hij heeft dit ambt ontvangen, Hij is ertoe gezalfd. Als iemand zo maar gaat preken en doet alsof hij een profeet is, of een predikant, dan behoeft met die persoon geen gehoor te geven! Hij is noch geroepen noch gezonden. Hij heeft zichzelf verheven tot een positie die hem niet toekomt. Maar is iemand aangesteld tot dienaar van het Evangelie, heeft hij een roeping en een zending; ging het in de ordelijke weg, was er een wettig aanstelling, dan wordt het anders! Dan moet men horen naar zijn Woord en achtgeven op hetgeen hij zegt. En zie, zo was het nu met de Heere Christus. Daarom heeft God meer dan eens vanuit de hemel met een stem gesproken en gezegd: Hij is mij geliefde Zoon, hoort Hem! Wij zullen Christus moeten horen, Hij is een wettig ambtsdrager. De Vader zelf heeft Hem gezalfd, namelijk met de HG. Ik wil er nog iets meer van zeggen. Stel dat iemand zich opwerpt als koning. Wat een belachelijk figuur zou hij slaan! Wij zouden met hem spotten! Moet je horen zeg, die zegt zomaar dat hij koning is! Iedereen weet en iedereen beseft: niemand kan zich zomaar een koning noemen. Om koning te zijn moet men gekroond zijn. men moet als koning zijn aangesteld. Men moet ertoe geroepen er verordent zijn. Men moet ertoe voorbestemd zijn. Men moet van prinselijke bloed zijn, van koninklijke huize. Welnu, zo is het met de Heere Jezus Christus! Hij was een koning, want Hij was ertoe bestemd, voorbestemd. Hij was de Zoon van de allerhoogste Koning. Hij was van Koninklijke huize en van vorstelijke bloede. De Vader zelf heeft Hem ertoe gezalfd! Dat betekent: wij zullen Hem moeten gehoorzamen! Trad iemand eigenmachtig op als koning, wij behoefden hem niet te gehoorzamen. Maar de Heere JC wel, die is gezalfd. Wi9j zullen Hem gehoorzaam zijn. Wij zullen ons aan Hem moeten onderwerpen. Wij zullen Hem moeten dienen. Zie, nu weet u wat het betekent dat de Heere JC door God de Vader gezalfd is met de HG.

 

Ons derde punt: Christus is onze profeet en leraar! Zo staat het in ons antwoord: Hij is gezalfd tot onze hoogste profeet en leraar; en er staat bij: die ons de verborgen raad en wil Gods tot onze verlossing volkomelijk geopenbaard heeft! Christus is dus onze hoogste Profeet en Leraar. Vele profeten en leraren heeft de kerk reeds gehad in de eeuwen van haar bestaan. En nog altijd zijn er leraren in de kerk. Maar: Christus is de hoogste. Wij kennen uit de Bijbel grote profeten. Wij kennen een Jesaja, een Jeremia, een Ezechiël enz. wat een grote profeten! Wij kennen uit de Schrift ook grote en zeer bekwame leraars. Wij denken aan Paulus, aan Petrus, aan Johannes. Maar: Christus is de hoogste. Wij kennen uit de geschiedenis van de kerk de hervormers. Mannen die heel veel betekend hebben voor de kerk. En toch: Christus is de hoogste. Er zijn velen in de kerk die een doctorstitel voeren; en toch; Christus is dé Doctor, de leraar der kerk! In de Schrift wordt Hij genoemd: de grote Herder en der Schapen, de Opperherder, de overste Leidsman. Niemand kan op tegen zijn wijsheid, zijn gezag! Hij leerde niet als de Farizeeën en Schriftgeleerden, maar als machthebbende. Van zijn Woord ging gezag uit. Men kon Hem niet weerleggen. Hij sprak woorden zoals een mens niet spreken kan. Zijn woorden waren woorden des levens. Zijn Woord was Gods Woord. Hemelse dingen heeft Hij ons verkondigd. En daarom vinden wij, gemeente, in de Heilige Schrift de diepste wijsheid. De Heilige Schrift is een boek als geen ander boek. Bij de Heilige Schrift vergeleken zijn alle menselijke boeken maar zeer gebrekkig, hoe goed zij ook zijn. al het goede dat in andere boeken te vinden is, is geput uit deze bron, het komt uit de Schrift. Mijlenver staat Christus als profeet en leraar boven alle andere profeten en leraars. Hij is de hoogste. Dat betekent  voor ons, dat wij naar Hem zullen moeten luisteren. Dat wij ons oor te luister moeten leggen naar zijn woord, om zijn stem te horen en hemels onderwijs te ontvangen. Geen mens is dwazer dan die naar Christus niet wil horen! Wat wijsheid zouden wij kunnen hebben, als wij niet luisterden naar de opperste Wijsheid en Christus is de Opperste Wijsheid. Christus zegt: neig uw oor tot Mij! Duizendmaal en meer komen wij in de Heilige Schrift tegen de oproep om te horen. Steeds weer worden wij ertoe vermaand. Niet anders dan door horen kunnen wij zalig worden. Zien met onze natuurlijke ogen is er niet bij; maar het horen is ons gegeven. Het enige wat wij mogen zien zijn de tekenen van de sacramenten: doop en avondmaal; maar ook dan komt het evenveel aan op horen als op zien. Vanmorgen mochten wij aan de Avondmaaltafel horen en zien. Paulus heeft gezegd: In Christus is al de wijsheid Gods. God heeft zijn kennis, zijn wijsheid gelegd in zijn Zoon JC. In Hem is de volheid van de kennis van God! Niemand zal ooit God recht leren kennen, dan wie put uit deze bron, de Heere Christus! Dit is het eeuwige leven, zegt Hij zelf, dat zij U kennen de enige en waarachtige God en JC die Gij gezonden hebt! Kom altijd weer tot Christus en ge zult verrijkt worden met kennis, met de ware kennis Gods. Nog nooit heeft iemand het in waarheid gezocht bij Christus, of hij werd geestelijk rijk, hij nam toe in kennis en genade.

De Heidelberger zegt: Die ons de verborgen raad en wil Gods tot onze verlossing volkomen geopenbaard heeft. Het is alsof de Heidelberger wil zeggen: zoek het toch bij Hem! Wat Hij ons heeft geopenbaard, dat is de volkomen raad Gods! Filippus zei eens in zijn onnozelheid: Toon ons de Vader. En wat was toen het antwoord van de Heere Jezus? Filippus, ben Ik zolange tijd bij u, en hebt ge Mij niet gekend? Wie Mij gezien heeft de Vader gezien! De mensen hebben vaak de begeerte om meer te weten dan hun toekomt. Och, laten zij eens acht geven op hetgeen wij wel kunnen en mogen weten! U zegt: van Gods Raad weten wij niets? Is dat waar? Weten wij daar helemaal niets van? U vergist zich! We weten wel terdege er iets van. Lees maar ons antwoord: de verborgen raad en wil Gods heeft Christus ons volkomen geopenbaard. Wij weten, als wij willen, van Gods raad veel meer dan wij durfden te hopen. Leg uw oor te luisteren naar het onderwijs van de Heere JC en gehoord wat de verborgen raad en wil Gods is! Wil ik een paar dingen noemen uit die verborgen raad Gods die u kennen moogt? ’s Vaders wil en welbehagen is het, zei eens de Heere JC, u het kon Gods te geven! Ziehier, dat is Gods raad! Hij wil ons burgers en burgeressen maken van het koninkrijk der hemelen! Toen Petrus beleed: Gij zijt de Christus de Zoon van de levenden God, zei Christus tegen hem: Petrus, vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is! Dat is dus Gods verborgen raad en wil, dat wij Christus naam belijden! Dat is de wil van mijn Vader, zei de Heere Jezus eens tegen de Joden, dat ge gelooft in Hem die Mij gezonden heeft. Hoort u, dat is Gods verborgen raad en wil, dat ge in God gelooft en in Christus Jezus die door Hem gezonden is. Op een andere keer zei de Heere Christus: Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij! Zie, dat is Gods verborgen raad en wil, dat wij in God geloven en in Christus.

Kortom, Gods verborgen raad en wil is dat wij ons bekeren, dat wij Christus zoeken, dat wij in Hem geloven, dat wij op zijn naam betrouwen en dat wij behouden worden! Nu weet u kort samengevat, wat de verborgen raad en wil van God is. En die heeft Christus ons geopenbaard, dat wil zeggen: Ge kunt het van Hem leren. In de leerschool van de Heere JC moeten wij komen. Och, wees er toch niet te eigenwijs voor. De mensen zijn vaak sterk geneigd om heimelijk God de schuld te geven van al wat zij missen. Als zij het geloof missen, de kennis Gods en het eeuwig leven en de zekerheid des heils, zij zeggen waarlijk niet: het is mijn eigen schuld! Zij zeggen: ik heb er al zo vaak om gevraagd, om gebeden – en zij menen dat dat genoeg is. Maar hebt u ooit enige moeite gedaan om te komen op de school van de Heere JC? Hebt ge ooit uzelf bij Hem gemeld als een leerling? Bent u ooit waarlijk bezig geweest met zijn Woord en beloften? Als iemand een arts, een ingenieur, een predikant of iets anders wil worden, dan moet hij naar school. Hij moet naar een dusdanige school waar hem de kennis wordt bijgebracht die hij nodig heeft om te bereiken wat hij graag bereiken wil. Wij kiezen vaak uit de beste scholen die wij maar kunnen, met de beste leraren of hoogleraren die er zijn. welnu, om God te leren kennen, om de weg des heils te leren kennen, om behouden te worden, heeft God zelf in zijn liefde en trouw ons een Leraar geschonken als er nergens ter wereld een andere te vinden is, zijn eigen Zoon. Onze HC zegt: onze hoogst profeet en leraar, met andere woorden: hoger kan niet. wie Christus versmaadt en van Hem niet wil eren die verwerpt de allerhoogste profeet en leraar. Geen wonder dat hij dom en dwaas blijft en, als God het niet verhoedt en tussenbeide komt, als een dwaas en onwetend mens verloren gaat. Meld u, zo spoedig mogelijk, bij de school van de Heere Christus. Vraag Hem om onderwijs en neem zijn Woord: Lees het, onderzoek het en zo zult ge wijs worden tot zaligheid.

 

In de vierde plaats, gemeente: Christus is ons ook geschonken als hogepriester. Onze Catechismus zegt: onze enige hogepriester; en verder: die ons met de enige offerande van zijn lichaam verlost heeft en voor ons met zijn voorbidding steeds tussen treedt bij de Vader. Christus is dus ook onze hogepriester. Ook tot dit ambt is Hij gezalfd. Hij ontving een drievoudig ambt. Het ambt van profeet, maar ook het ambt van hogepriester. En over dat laatste gaat het nu. Christus onze hogepriester! U zegt misschien: dat behoort bij het OT. Toen hadden zij hogepriesters. Toen was het de tijd dat de kerk dat nodig had. Het was de tijd van de tempeldienst en van de offeranden en van de priesters. Zeker, daar hebt u gelijk in. Alleen één ding: u zult moeten bedenken dat wij, die niet meer leven in de tijd van het OT, toch nog wel een hogepriester nodig hebben, en ook een offer. Al is er hier op deze aarde niet meer een tempel, in de hemel wel. De hemel zelf is onze tempel. En daar is Christus: onze Hogepriester. En hoewel Hij eenmaal een offer heeft gebracht, dat offer heeft nog steeds kracht. En bovendien: wat zouden wij moeten beginnen zonder de voorbede van de Heere JC. Geen mens zal ooit voor God kunnen verschijnen en behouden worden dan alleen door de hogepriester JC. Geen mens zal ooit met God verzoend kunnen zijn dat alleen door ’t offer dat de Heere JC eens gebracht heeft. Geen gebed zal ooit verhoord worden als niet de Heere JC het opneemt in zijn hogepriesterlijke voorbede. Zult u dat niet vergeten? Waarlijk, u kunt niet buiten deze Hogepriester, en buiten zijn offerande en buiten zijn voorbede. Treffend is, gemeente, dat onze Heidelberger zegt: onze enige Hogepriester. Bedenk het wel, wil de Catechismus zeggen: buiten deze hogepriester is er geen andere die u kan helpen. Christus is uw hogepriester of u hebt er geen. Door Christus wordt ge zalig of ge wordt niet zalig. Hier moeten wij radicaal zijn. opdat geen mens zich ooit zal kunnen bedriegen en misleiden voor de eeuwigheid. Wij hebben weleens mensen ontmoet die heel veel vertellen konden, soms zelfs de wonderlijkste verhalen, over wat zij allemaal ondervonden hadden. Ik heb er een gekend die zelfs een hele bekeringsgeschiedenis te boek stelde: allemaal wonderlijke uitreddingen. En vaak gezichten en visioenen. Maar als ik haar vroeg: weet u ook wat van de Heere JC, dan stond de wagen ineens stil en werd zij boos! En toch: zonder deze hogepriester worden wij niet behouden. Wie nooit tot deze Hogepriester is gegaan, arm en verloren, met alleen maar zonden en schuld, om gered te worden door zijn offerande aan het kruis, en om opgenomen te worden in zijn hogepriesterlijke voorbede, kan zijn behouden worden! Het kleinste kind dat in eenvoud en oprechtheid des harten tot de Heere JC bidt en op Hem vertrouwt zal eerder zalig worden dan mensen die zakken vol hebben van allerlei wonderlijke ervaringen waarin de naam van de Heere JC wordt gemist. Dus: onze enige hogepriester. Dat woord ‘enige’, gemeente komt nog een keer voor in dit antwoord. Er staat: die ons met de ‘enige’ offerande zijns lichaams verlost heeft. Dus: een enige hogepriester met een enige offerande! Dat ene offer, dat zal het moeten doen. Dat ene offer van Christus op Golgotha. Niets daarbuiten, niets daarnaast. Als ons geloof oprecht is en een waar geloof, dat licht het zich o niets anders dan op die enige offerande van Christus aan het kruis! Het geloof, gemeente, is helderziende, maar het is tegelijk ook blind. Het is blind voor alles wat niet is de offerande van Christus en het ziet, met helderheid die ene offerande van Christus alleen. Het ware geloof sluit de ogen voor al wat buiten deze offerande van Christus is. Het ware geloof ziet niet op wat in ons is, zelfs op eigen ervaringen en bevindingen, het ziet alleen op de offerande van Christus. Christus’ offerande is de enige bron des geloofs. Daaruit put het alle hoop, alle troost, voor leven en sterven!

Het ware geloof is als ik het zo zeggen mag uiterst eenkennig. Hoor maar wat Paulus zegt: ik acht alle dingen schade en drek vergeleken bij de uitnemendheid van de kennis van de Heere JC, mijn Heere! Alles schade en drek. Christus was hen geworden de parel van grote waarde. Alles had hij verkocht en die parel had hij verworven. Die parel was zijn rijkdom! Alles daarbuiten vond hij maar drek, en achtte hij schadelijk voor zijn geloof en leven. Ook aan de Avondmaalstafel waren onze ogen alleen op de enige offerande van de Heere JC. Omdat wij daarop zagen, daarom was er troost. Ziende op onszelf was er geen troost. Het was alles in Hem en in zijn enige offerande. De Catechismus zegt ook: en dat Hij met zijn voorbidding steeds tussen treed bij de Vader. Hoe treffend wordt het gezegd, gemeente. Let alleen al eens op het woordje ‘steeds’! steeds die voorbiddende Christus. Steeds dat tussenbeide treden van Christus voor ons! Onophoudelijk! Een gebed dat nooit ophoudt. U weet het: wij kunnen niet altijd bidden. Wij hebben ook onze bezigheden en onze beslommeringen en onze nachtelijke kuren waarin wij slapen. Geen mens heeft dat nog ooit gepresteerd dat hij bad zonder ophouden, dat zijn leven 24 uren van de dag gebed was. Een christen als hij gaat slapen mag weten: Mij Heere bidt. Staat hij op, hij weet: mijn Heere bidt. Gaat hij op reis, hij weet: mijn Heere bidt. Nooit vallen wij uit de voorbede van Christus.

Daarom heeft Hij ons geleerd om onze gebeden te besluiten met het noemen van Zijn naam. Hij zei: In mijn Naam moet ge bidden! Wie dat doet mag weten, dat de Heere Christus het overneemt en Hij zet het gebed voort, ook terwijl u slaapt en werkt en reist en trekt, u kinderen verzorgt, op school zit, uw taken doet en alwat uw beroep met zich meebrengt! Weet, gemeente, dit is Christus’ ambt. Hiertoe heeft de Vader Hem gezalfd. Tot dit hogepriesterlijk werk. O veracht het toch niet!

 

Ons vijfde punt is: Christus is ook onze Koning. Onze HC zegt: onze EEUWIGE Koning. En Hij voegt eraan toe: die ons met zijn Woord en Geest regeert en ons bij de verworven verlossing beschut en behoudt. Christus is Koning. Ontzaggelijk veel zou hierover te zeggen zijn. zo groot, zon wonderlijk is het koningschap van onze Heere JC. Pilatus vroeg verwonderd: zijt ge dan een Koning, en Jezus antwoorde: Gij zegt het. Christus een Koning, hoewel niemand het aan Hem kon zien. Ja, toch wel: zij, die ogen des geloof hadden. Zij zagen het. En zo is het nog! Zie in Christus uw Koning! Het was alles zo gering vanmorgen aan de Avondmaalstafel! Zo eenvoudig, zo sober. En toch: het was een koningsmaal. Wij zaten aan bij de Koning. Wij waren gasten van de Koning. Wees daar dankbaar voor. Een eeuwige Koning, zegt de Catechismus. Zo is Christus. Zijn rijk is niet van deze aarde; nee, gelukkig niet. dan was het spoedig gedaan. Dan was het vergankelijk, zoals alle rijken van deze aarde. Het is eeuwig, onvergankelijk. Als er geen Koning meer zal zijn, dan zal toch Christus er nog zijn! als er geen koninkrijken meer zijn, dan zal toch zijn koninkrijk er nog zijn. hoewel de poorten der hel al menigmaal zijn opengegaan en er duizenden aanvallen gedaan zijn op de kerk, de kerk is er nog. Ziet u dan niet, dat Christus een eeuwige Koning is. Christenen worden soms gemarteld, geslagen, gedood, en toch lukt het niet om ze uit te roeien – ziet u dan niet, dat Christus een eeuwig Koning is? De Catechismus zegt: die ons met zijn Woord en Geest regeert. Een koning moet regeren, natuurlijk, dat is zijn ambt. Ook koning Jezus regeert; het is zijn ambt. Daartoe is Hij gezalfd door de Vader. Daartoe heet hij Christus. Twee middelen staan Hem ter beschikking om te regeren: zijn Woord en Geest. Wat Christus doet in ons midden, hier in deze avond, is: regeren door zijn Woord. Waar het Woord is, daar is de scepter van de Heere Christus. Hij leert ons dor zijn Woord dat wij ons aan Hem moten onderwerpen. Als u een christen bent, in waarheid, dan onderwerpt u zich aan de Heere Christus! Al luisterend naar zijn Woord, onderwerpt u zich aan Hem. O wee de mensen die wel het Woord horen en zich niet onderwerpen. Die in eigenwijsheid hun gang gaan! Die menen misschien het allemaal beter te weten. Wat wij aan de Avondmaalstafel gedaan hebben is: Ons opnieuw onderwerpen aan Christus. Hij vroeg opnieuw ons hart, ons leven en wij gaven het Hem. Zo regeert Hij.

Evenwel: niet alleen door het Woord, ook door de Geest. De Geest moet erbij komen. Zonder de Geest doet het Woord ons geen nut. De profeten preekten vaak zonder dat het werkelijk gehoord werd, het was de massa niet tot nut. Daarom klaagt de profeet Jesaja: wie heeft onze prediking geloofd en aan wie is de arm des Heeren geopenbaard? Er was wel het Woord, maar de arm des Heeren openbaarde zich niet, d.w.z. de Geest ontbrak. Begrijpt u nu, gemeente, waarom door ons aan het begin van de dienst gebeden wordt om de Geest? Woord en Geest, dan geschiedt het. Dan regeert Christus ons, tot ons nut ja tot onze eeuwige zaligheid. En ons, zegt de Heidelberger, bij de verworven verlossing beschut en behoudt. Ziet u, wij moeten ook bewaard worden. En dat doet Christus. Dat doet Hij als Koning. Dat is zijn ambt. Een waar christen kan nooit afvallen. Hij kan in zonden vallen, dat wel. Hij kan falen. Hij kan dwalen. Hij kan kil en koud worden in de dienst des Heeren. Hij kan lijden onder dorheid en geesteloosheid; maar afvallen kan hij niet. waarom niet? er is een Koning, die hem bij de verworven verlossing beschut en behoudt. Deze Koning houdt hem vast. Ook op al zijn dwaalwegen en te midden van alle zonden waaraan hij zich schuldig maakt. Een schip kan in de branding komen, zodat het hevig schudt en kraakt en lijkt te breken. De golven kunnen erover heenslaan. Het schip kan zelfs voor enige tijd uit de koers raken, zodat de haven uit het zich geraakt, maar is er een bekwame stuurman ana boord, hij leidt het schip uiteindelijk toch de haven in.

En zo doet nu ook Christus. Wij zwalken vaak. Wij geraken menigmaal uit de koers. Wij gaan door de branding. En wij komen er niet doorheen zonder zware averij. Maar onze stuurman is uitnemend! Hij heeft vorstelijke macht en kracht! Hij stuurt toch het schip van ons leven naar de veilige haven. Zo doet Hij met allen die zich waarlijk aan Hem overgeven. Die zeggen: u bent mijn Koning. Net als Thomas: Mijn Heere en mijn God!

 

Zie, nu weet u wat het inhoudt dat Christus, Christus heet, gezalfd is, tot een drievoudig ambt: profeet, priester en koning. Doe er uw winst mee! Laat het uw bede zijn: Heere, wees dit alles ook voor mij. Laat het uw troost zijn: zo is Christus. Laat het gegrift staan in uw hart: onze hoogste profeet en leraar, onze enige hogepriester en onze eeuwige koning. Wat moet u nog meer? Alles is in Hem. En weet: de Vader heeft Hem verordineerd en Hij is gezalfd met de Geest. Alles: Mij en u – ten goede.

Amen.