Preek over H.C. Zondag 18

Tekst: HC Zondag 18

 

Gemeente,

Opgevaren ten hemel, die drie woorden vormen de inhoud van heel de Zondag van de Catechismus, die deze keer aan de beurt is. Al zijn het maar drie woorden, zij bevatten een schat aan gegevens, zij bevatten een groot deel van ons heil bij God. Christus is ten hemel gevaren. Ieder jaar opnieuw herdenkt de gemeente dat.  Op Hemelvaarsdag. En ook deze avond mogen wij er tesamen bij stilstaan. Het centrum van onze Catechismuszondag ligt bij de laatste vraag en antwoord: Wat nut ons de hemelvaart van Christus? Bij die vraag en het daaropvolgende antwoord, hopen wij vanavond het langst bij stil te staan. Toch is hetgeen eraan voorafgaat, in de vragen 46, 47 en 48 ook niet zonder belang. Het is met de belijdenis van Christus’ hemelvaart als met zovele geloofszaken, zij is niet onaangevochten! Er zijn nogal wat bestrijders. Een aantal jaren geleden hoorden wij via de radio een hemelvaartsmeditatie. Bijna heel die meditatie was eraan gewijd, toch maar aannemelijk te maken dat JC ten hemel is gevaren. Het was namelijk net in de tijd dat de ruimtevaart op gang kwam. Maakte zoiets als de ruimtevaart niet de belijdenis van Christus’ hemelvaart onzinnig -, dat was eigenlijk het thema van die meditatie. Het was goedbedoeld, daar twijfelen wij niet aan, om op deze vraag eens in te gaan, en toch: het geloof zullen wij niemand kunnen aanpraten, zeker niet de moderne mens van deze tijd! Intussen is het toch wel een feit dat men Christus’ hemelvaart menigmaal de spot wordt gedreven. Hoe kan dat nu, zegt men dan, dat een lichaam opvaart, steeds hoger en hoger, totdat het in de hemel is? Hoevele dagen doet niet een ruimteschip erover om in zijn baan te komen. En dan heeft het per slot van rekening nog maar een kleine afstand afgelegd in de onmetelijke ruimte. De ruimte is nog veel en veel groter dan de hoogste baan die door een ruimteschip beschreven kan worden. En bovendien, waar is de hemel? Is de hemel boven? Maar de aarde wentelt dagelijks om zijn as, waar ligt dan de hemel? Is de hemel een aanwijsbare plaats? En de hel, is zij een aanwijsbare  plaats?

Gemeente, de hemelvaart van de Heere JC is een wonder, daar zullen wij vanuit moeten gaan! Zij is een even groot wonder als zijn opstanding uit de doen. Verklaren kunnen wij niet alles; o neen! Wij zeggen alleen maar na wat in de Schrift ons geleerd wordt. eenmaal zullen wij het alles mogen verstaan. Nu wandelen wij in het geloof. Maar aan de andere kant: missen kunnen wij dit alles toch ook niet. zonder het geloof in Christus’ hemelvaart kunnen wij niet leven. Christus’ hemelvaart is voor ons een onmisbaar stuk des geloofs. Nu moet men echter niet denken dat vroeger altijd en door iedereen in Christus’ hemelvaart geloofd is. O neen. Ook vroeger was er al de twijfel. En ook vroeger waren er al die misvattingen en dwalingen. En zie, daarover gaan nu de eerste drie vragen en antwoorden van onze zondag. Wij zullen die dus niet mogen overslaan. Er staat in vraag 46 ‘Wat verstaat ge daarmede: Opgevaren ten hemel?’ de Catechismus wil zeggen: wat bedoelt u met die woorden? Het antwoord zegt: dat Christus voor de ogen van zijn jongeren van de aarde ten hemel is opgeheven, en dat Hij ons ten goede daar is, totdat Hij wederkomt om te oordelen de levenden en de doden! Christus is in de hemel, en Hij blijft daar tot aan zijn wederkomst toe. Eenmaal komt Hij weder om te oordelen de levenden en de doden. En hoe kwam Hij in de hemel? Hij is opgevaren. Waren er getuigen? Zeer zeker. Tal van jongeren. D.w.z. tal van discipelen hebben het gezien. Zij waren ooggetuigen. Zij stonden op de Olijfberg en toen is het geschied. Het was 40 dagen na de opstanding van JC uit de doden. Telkens was de Heere JC aan zijn discipelen verschenen. Nu was het voor het laatst. Hij had het hen aangekondigd. Op de Olijfberg aangekomen zagen zij, dat Hij opgenomen werd. Met ontroering hebben de discipelen er kennis van genomen. Zij bleven hun Heere nastaren, zolang het maar kon. Totdat ten slotte een wolk Hem onttrok aan hun ogen.

Gemeente, als u een bewijs wilt van de waarheid van Christus’ hemelvaart, denk dan eens aan de discipelen. Zij waren getuigen. En zij hebben eenparig beleden dat Christus ten hemel is gevaren. Hun getuigenis is waarachtig. Ons geloof rust op het waarachtige getuigenis van de apostelen. Laat u dat geloof niet ontnemen. Ook niet door moderne spot en twijfel. Zij kunnen u wel uw geloof ontnemen, maar wat geven zij u ervoor in de plaats? Niets dan onzekerheid, niets dan een onrustig hart, niets dan een lege hand. Samen met heel de kerk der eeuwen belijden wij: Jezus Christus is opgevaren ten hemel.

 

Nu vraag 47. Is dan Christus niet bij ons tot aan het einde der wereld, gelijk Hij ons beloofd heeft? Begrijpt u deze vraag? De Heidelberger wil zeggen: Maar Christus heeft toch beloofd dat Hij bij ons blijven zou tot aan het einde der wereld-, hoe zit dat nu? Het staat inderdaad, in Mattheus 28, geschreven: En ziet, Ik ben met u al dagen tot de voleinding der wereld. Hoe, zo luidt de vraag, kan dat nu, dat Christus in de hemel is en dat Hij toch bij ons is? Wat zegt het antwoord? Er staat: Christus is waarachtig mens en waarachtig God. Naar zij menselijke natuur is Hij niet meer op aarde; maar naar zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmer van ons. De Catechismus wil zeggen: Denk erom, Christus is niet alleen mens, maar ook God! Men kan de Heere JC niet zomaar vergelijken met een mens. Men een mens is het zo dat Hij maar op een plaats tegelijk kan zijn. ik kan niet tegelijk hier zijn en ergens elders, waar het ook is. Wij mensen zijn plaatsgebonden. Ja, met onze gedachten kunnen wij elders zijn. we kunnen in de kerk zitten en met onze gedachten ver weg zijn. maar, dat is dan ook alleen maar met onze gedachten, meer niet. wij zijn daar niet werkelijk, we zien niet wat daar gebeurt, en wij kunnen niet ingrijpen. Wij zijn beperkt, beperkt tot de plaats waar wij ons bevinden. Maar met de Heere JC is dat anders. Hij had namelijk niet alleen een menselijk natuur, die gelijk was aan de onze, maar ook een goddelijke natuur, gelijk aan God. JC is ook God. En u weet het: God is aan geen plaats gebonden. God is overal. God is alomtegenwoordig. En nu zal het u duidelijk zijn waarom wij kunnen zeggen, dat de Heere JC in de hemel is en dat Hij toch ook bij ons is. Naar zijn Godheid is Hij bij ons. Een waar gelovig mens mag zeggen: De Heere is bij mij! Hij is in de hemel en Hij is bij mij! Hij is bij mij, in de kerk, maar ook thuis, als ik de bijbel lees, als ik mijn gebed doe, als ik eet, drink, slaap, altijd is de Heere bij mij! De Catechismus zegt: hij is bij mij met zijn Geest. De Geest van Christus woont onder ons, woont zelfs in ons. Als wij oprechte christenen zijn dan is Christus door zijn Geest altijd bij ons en in ons. Dan wijkt Hij nimmermeer van ons. Hij is ook bij ons, zegt de Catechismus, met zijn genade. Hij onttrekt ons zijn genade niet. hij mag een ogenblik ons laten gaan op een eigen gekozen weg, zodat wij gaan dwalen, en dat doet Hij om ons op de proef te stellen, toch blijft Hij bij ons, wijkt Hij van ons niet.

En het geldt van heel de kerk. De Heere JC verlaat nooit zijn kerk, dat wil zeggen: Hij verlaat haar nooit geheel. In de tijd van Achab was heel de kerk bedorven, toch had de Heere nog zijn volk. In de spelonken zaten er nog 7000 die hun knieën voor de Baäl niet hadden gebogen.

Gemeente, reeds nu wil ik iets zeggen over het nut van ’s Heeren hemelvaart. Wat is het een zegen en een troost, dat nu juist deze Christus, die in de hemel zit en woont bij ons is. Deze machtige Heere. Door zijn hemelvaart heeft Hij macht en heerlijkheid ontvangen. En juist deze Christus nu, de verheerlijkte Christus, wijkt van ons niet met zijn godheid, majesteit, genade en Geest! Nooit zou de Heere JC voor ons zoveel hebben kunnen betekenen als Hij niet opgevaren was. Was Hij op aarde gebleven, dan zouden wij veel aan Hem hebben kunnen, maar nu kunnen wij nog veel meer aan Hem hebben. Nu heeft Hij meer dan ooit de kracht en de macht om ons te helpen. Nu heeft Hij, nu Hij in de hemel is, als het ware alle schatten van de hemel tot beschikking om ons te helpen; nu heeft Hij alle engelen tot zijn dienst om ons te beschermen. O laten wij toch Christus toebehoren, in leven en sterven, dan hebt u een machtige en heerlijke Heere, die met zijn genade en Geest nimmermeer van u wijken zal.

 

Nu vraag 48 Maar als de mensheid niet overal is, waar de Godheid is, worden dan de twee naturen in Christus niet van elkander gescheiden? Dat is gemeente een wat moeilijke vraag. Misschien kijkt u er tegenaan en denkt u bij uzelf: wat is hiermee bedoeld? Wel u moet weten, dat ook al in de tijd dat de Catechismus opgesteld werd, er vreemde leringen verkondigd werden met betrekking tot Christus’ hemelvaart. Wij hebben veel waardering voor Luther, de hervormer, toch moeten wij erkennen dat hij op dit punt een inzicht heeft gehad dat wij onmogelijk kunnen delen. Hij had ook zijn afwijkingen. Op bepaalde punten heeft hij zich niet geheel en al ontworsteld aan de greep van de roomse kerk, waaruit hij voortkwam. Luther leerde: Christus is lichamelijk in het Avondmaal tegenwoordig. Maar als men dat zo zegt, dan komt men in strijd met de belijdenis van ’s Heeren hemelvaart. Immers, als Hij lichamelijk in het Avondmaal tegenwoordig is, dan kan Hij niet in de hemel zijn! is Christus’ lichaam in het brood van het Avondmaal, dan is Christus’ lichaam niet in de hemel. En zo kwam Luther ertoe om te zeggen, dat de hemel er wel is, maar niet een bepaalde plaats is. En daartegen keert zich nu de Catechismus. De Catechismus zegt: wel degelijk een bepaalde plaats. Dat alles vindt u hier in Vraag en antwoord 48. Christus’ lichaam is in de hemel, naar zijn mensheid is Hij in de hemel! En naar zijn godheid is Hij overal. En toch is er maar één Christus. De Christus daar en de Christus hier is één. Zie, dat is de inhoud van deze vraag. Ik laat deze vraag nu verder rusten. Zij zou ons anders te ver voeren in de strijd die in die dagen, toen de Catechismus werd opgesteld gevoerd werd, en ook moest gevoerd worden.

 

En dus nu de laatste en voor ons belangrijkste vraag: wat nut ons de hemelvaart van Christus? Wat hebben we eraan? We kunnen ook zeggen: wat heeft u eraan? Elke zondag belijdt u, samen met heel de gemeente: Opgevaren ten hemel -, maar wat hebt u eraan? In het antwoord op deze vraag worden er 3 dingen genoemd. Christus is onze Voorspreker, Hij is ons pand, en in de derde plaats: Hij trekt ons naar Zich toe! Letterlijk staat er in het antwoord: ten eerste dat Hij in de hemel voor het aangezicht zijns Vaders onze Voorspreker is. Ten andere dat wij ons vlees in de hemel tot een zeker pand hebben, dat Hij, als het Hoofd, ons, Zijn lidmaten, ook tot Zich nemen zal. Ten derde, dat Hij ons zijn Geest tot een tegenpand zendt, door wiens kracht wij zoeken dat daarboven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods, en niet dat op de aarde is. Laten wij, gemeente, al deze stukken achtereenvolgens bezien.

Het eerste nut wat wij hebben van Christus’ hemelvaart is dus, dat Hij onze Voorspreker is in de hemel voor het aangezicht zijns Vaders. Als iemand solliciteert naar een of andere baan, wordt in vele gevallen een referentie- adres opgegeven. Waarom? Men begeert een voorspreker. Hij kan een goed woordje doen voor de sollicitant, en hij doet dat gewoonlijk ook. als iemand een zaak heeft, is het van groot belang dat er mensen zijn, klanten die voor die zaak een goed woordje doen bij anderen; dat stimuleert de verkoop. Wanneer iemand schuldig staat aan één of andere overtreding, roept hij de hulp in van een advocaat. Het kan gebeuren dat iemand onschuldig is aangeklaagd; van welk een belang is het dan een advocaat te hebben: een voorspreker. Hoogst belangrijk is ook dat de voorspreker zelf zich bevindt ter plaatse waar de voorspraak moet worden gedaan. De advocaat moet zelf in de rechtszaal zijn. zou hij er buiten staan, dan zou zijn woord niet veel uitrichten kunnen.

En zie, gemeente, zo krijgt u nu zicht op de betekenis van Christus’ hemelvaart. Hij is ter plaatse: in de hemel, voor het aangezicht des Vaders! Daar is Hij onze Voorspreker! Daar neemt Hij het op voor al de Zijnen. Hij pleit voor hen. Hij bidt voor hen. Daar is Christus met zijn doorboorde handen en zijde, daar is Hij, gelijk de hogepriester in de tijd van het Oude Testament, met het bloed der offerande, alleen: het is zijn eigen bloed. Daar doet Hij verzoening voor zijn volk. Daar treedt Hij op als onze Middelaar. Ziet u nu het nut van Christus’ hemelvaart? Alleen één ding moet u wel bedenken. Als hier op aarde in een rechtszaak de hulp van een advocaat wordt ingeroepen, dan staan rechter en advocaat tegenover elkaar. De rechter is het er om te doen de schuld van de schuldige vast te stellen; de advocaat is het erom te doen, de schuldige zoveel mogelijk te verontschuldigen. En zie, zo is het nu in de hemel niet. daar staan niet Vader en Zoon tegenover elkaar! O neen. Beide zijn het geheel en al eens. De Zoon wil niets dan wat de Vader wil en de Vader wil niets dan wat de Zoon wil. De Vader is niet onwillig om zondaren genade te bewijzen. Integendeel. De Heere Jezus heeft gezegd: Al wat ge in Mijn Naam de Vader bidden zult, dat zal Hij u geven. De Heere Jezus heeft ook gezegd: de Vader hoort Mij altijd. Het bidden en pleiten van de Heere JC voor de gelovigen hier op aarde is niet tevergeefs, is niet een vruchteloze moeite.
als wij pleiten voor anderen, dan is het vaak vergeefs. Hoe goed wij ook pleiten voor een of andere sollicitant, hij kreeg toch de baan niet. welk goed gerucht wij ook verspreiden omtrent een of andere zaak, het brengt die zaak niet altijd gewin. Maar in het pleiten en bidden van de Heere JC is het heel anders. Er is een altijd horen aan de kant van de Vader. Hij laat JC, deze Bidder nooit staan. Nooit is tevergeefs het werk dat Christus in de hemel doet voor de Zijnen.

Gemeente, hoe rijk zijn wij gezegend als de Heere JC onze Voorspreker is in de hemel voor het aangezicht des Vaders. Wat is het nodig dat wij daarvan gebruik maken. Leg uw gebeden de Heere voor in de naam van JC, en u zult zeker mogen zijn van de verhoring. De apostel Johannes zegt in een van zijn brieven: indien wij gezondigd hebben wij hebben een Voorspraak bij de Vader, JC de Rechtvaardige. Johannes wil zeggen: JC zal altijd worden verhoord, Hij is rechtvaardig. De Vader hoort Hem altijd. Och, ook wij hebben menigmaal gezondigd. Maar dan mogen wij toch tot de Heere gaan. Want wij hebben een Voorspreker. Hij neemt het op voor ons. Zijn bloed reinigt van alle zonden. In het vertrouwen op Hem, mogen wij al onze zonden leggen voor het aangezicht Gods, opdat Hij ze zal wegnemen. Zie, nu weet u wat het zeggen wil dat de Heere JC in de hemel is, dat Hij ten hemel gevaren is. Maar er is nog veel meer.

 

Ik kom tot het tweede wat in onze Catechismus gezegd wordt over het nut van Christus’ hemelvaart. Er staat: ten andere, dat wij ons vlees in de hemel hebben tot een zeker pand, dat Hij als het Hoofd ons, zijn lidmaten, ook tot zich nemen zal. Ons Hoofd, zegt de HC, is al in de hemel, Christus is het Hoofd. Bij een geboorte van mens of dier is het hoofd er het eerst en nog nooit is het vertoond dat het lichaam niet volgde. Waar het hoofd is, daar komt het lichaam ook; het lichaam volgt op het hoofd. En pas dit nu eens toe op de hemelvaart van de Heere JC. Het Hoofd is al in de hemel, het lichaam, en dat zijn de leden van Christus, dus de ware gelovigen, zullen gewis volgen! Waar Hij nu al is, daar zullen zij eens allen zijn. de aanwezigheid van het Hoofd in de hemel is een pand, een waarborg, een garantie van onze toekomstige heerlijkheid in de hemel. Eens, toen de Heere JC nog op aarde was, bad Hij: Vader, ik wil dat waar Ik ben, ook zullen zijn degenen die Gij Mij gegeven hebt. Dit gebed zal gewis worden verhoord. Christus is nu al de strijd teboven, eens zullen ook allen die Hem toebehoren de strijd teboven zijn. In vroeger tijd, gemeente, streed men in oorlogstijd menigmaal man tegen man. Dan werd een stad belegerd of een andere burcht. Wanneer was de strijd door de aanvallers gewonnen? Als de vlag werd verwisseld. Als de oude vlag werd neergehaald en een nieuwe vlag werd geplant. Een aantal moedige soldaten was het dan gelukt door de barrière van de vijand heen te breken en hun eigen vlag te planten op de plaats waar de oude stond. Die nieuwe vlag was dan het teken van de overwinning.

Zo mag nu ook de heel de kerk moed grijpen, ziende op de hemelvaart van de Heere JC! Hij draagt reeds de palmtak der overwinning. Hij is door de dood heengebroken en heeft alle machten overwonnen. De overwinning is al behaald! De kerk mag er zeker en gewis van zijn, dat ook zij eenmaal zal mogen komen waar Hij nu is. De vlag wappert al op de hemeltoren, de stad is gered. Christus heeft eens gezegd: het Koninkrijk der hemelen wordt genomen met geweld, welnu Christus heeft het koninkrijk der hemelen ingenomen, Hij heeft dat gedaan voor de Zijnen. Onze Heideberger zegt zo treffend, dat wij ons vlees in de hemel hebben tot een zeker pand! Ons vlees… Christus droeg immers ons vlees. Hij was vlees van ons vlees. Wij mogen ook zeggen: mijn vlees! Mijn vlees is al in de hemel. Christus nam het mee. Zijn vlees was mijn vlees. Gemeente, als iemand gaat emigreren, dan gebeurd het wel dat de man eerst gaat en na enige tijd volgen dan vrouw en kinderen. De man is dan al in het verre en vreemde land, de vrouw en kinderen zijn nog thuis, in eigen land. Wat denkt u, zou het niet voor vrouw en kinderen zijn, alsof zij ook al in het verre en vreemde land zijn? man en vader is er al, zij zullen er heen gaan; voor hun besef zijn zij zelf ook al een beetje in het land waar hun man en vader is. Zo is het nu ook met de ware christenen. Die mogen weten: onze Heere is er al, wij zullen volgen. Zij zullen, hoewel zij nog hier op aarde zijn, toch al een beetje mogen leven waar hun Heere is. Al leven zij nog op aarde, zij mogen al leven in de hemel. Zie, dat is het tweede nut dat wij hebben van de hemelvaart van de Heere JC.

En nu het derde en het laatste wat in onze Zondag genoemd wordt. er staat: ten derde, dat Hij ons zijn Geest tot een tegenpand zendt, door wiens kracht wij zoeken dat daarboven is, waar Christus is zittende ter rechterhand Gods en niet dat op de aarde is.
Ik wil, gemeente, opnieuw een voorbeeld gebruiken. Weer neem ik het voorbeeld van een emigratiegeval. Stel dat een van uw familieleden geëmigreerd is, en het uitstekend maakt in het land waar hij nu woont. Dan kan het gebeuren dat u brieven ontvangt met als inhoud: kom toch ook. het land waar ik nu woon, is zulk een goed land; hier is overvloed; hier kunt u alle kanten uit; hier liggen talloze mogelijkheden voor u. stel u eens voor dat uw familielid brief op brief zou sturen, dringende brieven, allen met de inhoud van: Kom toch over naar dit nieuwe land. Zou het u niet onrustig maken? Zou er niet in u groeien een stil verlangen naar dat nieuwe land? Zeker wanneer het uw eigen broer of uw eigen zoon zou zijn, die zulke brieven aan u zou schrijven. Zie hier een zwak beeld van wat bedoeld is in onze Catechismus. Als hij zegt dat Christus ons zijn Geest zendt door wiens kracht wij zoeken wat boven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods, en niet dat op aarde is. Wij hebben de Geest van Christus ontvangen, en die Geest trekt naar Christus toe en naar het hemelrijk. Een christen zoekt hetgeen boven is en niet hetgeen op de aarde is, dankzij de Geest van Christus die in hem is. Als christenen zijn wij onrustige mensen. Wij worden altijd getrokken, of ook gedreven. Werelds mensen zijn zo rustig. Zij kennen geen onrust. Zij rusten op hun lauweren. De wereld is hun tehuis. Levi de tollenaar zat in zijn tolhuis, wat had hij het rustig, maar toen de Heere JC kwam en hem riep was het uit met zijn rust. Wij lezen: en hij opstaande volgde Jezus. Hij werd een discipel van de Heere JC en een zoeker van het koninkrijk der hemelen en later een apostel; hij kende geen rust meer. Duizenden mensen leven in rust, in een valse rust. In rust liggen zij op zondag op hun bed, terwijl zij in Gods huis zouden moeten zijn. in rust liggen zij achter hun televisietoestel, terwijl zij elders zouden moeten zijn, waar God gediend wordt. in de rust der zorgeloosheid slijten zij hun kostbare levensjaren, totdat de dood als ’n dief overvalt. Maar een christen heeft geen rust. Christus zegt: zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid, en dat doen ware christenen ook. en zoeken, dat is een bezigheid, dat is een inspanning. Ware christenen zijn zoekende mensen. Zij zoeken God, zij zoeken Christus, zij zoeken het Woord Gods, zij zoeken de dienst des Heeren, zij zoeken ook de hemel. Maar hun zoeken is niet tevergeefs. Het is de Geest van Christus die in hen is. Hij leidt hen in hun zoeken. Hij zal ze brengen waar Christus is, de Geest is van Christus uitgegaan en brengt ook tot de Heere JC. Toen Izaak een vrouw begeerde, werd door Abraham de knecht Eliezer erop uitgezonden. Eliezer maakte een verre reis. Hij vond Rebecca. Zij stemde ermee in, en zo leidde toen Eliezer Rebecca naar Izaak, en zij werd zijn vrouw. Zo doet nu ook de Geest van Christus. Als de Geest in ons is, dan leidt Hij ons tot Christus. Hij maakte ons gewillig zodat wij Hem volgen, op de weg naar het koninkrijk der hemelen, wanneer het najaar in het land is zien wij vele vogels wegtrekken! Zij hebben iets in zich dat hen trekt, onweerstaanbaar worden zij getrokken naar warmere landen. Zo trekt nu ook de Geest van Christus ons tot het koninkrijk Gods, tot de dienst des Heeren, tot het zoeken van Hem en zijn Woord.

Gemeente, wij hebben een Heere in de hemel die ons trekt. Zelf heeft Hij eens gezegd: en wanneer Ik verhoogd zal zijn, dan zal Ik ze allen tot Mij trekken. Hij trekt naar boven, en naar de dingen die niet van deze aarde zijn. van nature hangen wij aan het aardse. O zeker, wij behoeven het aardse niet te versmaden, het is een gave Gods, maar als wij met ons hart eraan hangen, dan belet het ons om te zoeken hetgeen boven is. Als aan de vleugels van een vogel een zwaar gewicht gehangen zou worden, zouden die arme dieren nooit meer kunnen opstijgen; hun kracht was gebroken. Aan de vleugels van duizenden mensen hangt het zware gewicht van liefde tot de wereld, een overdreven liefde tot het aardse! Het aardse is hun god. Zij kunnen niet opstijgen; zij blijven altijd hangen aan het aardse. Christus geeft ons vleugels om op te stijgen tot de dingen die boven zijn. hij bevrijdt ons, ook van onze overdreven liefde tot het aardse. Hij maakt ons vrij. Hij geeft dat wij Hem zoeken en de dingen die boven zijn. Dit is het derde nut dat wij hebben van zijn hemelvaart. Er is een onweerstaanbare kracht in ons, de kracht van zijn Geest, die ons trekt tot Hem en tot al hetgeen van Hem is. Is deze kracht nu ook in ons? Woont de Geest van Christus in u? zijn dat vragen die u raken? Of legt ge het alles maar naast u neer? Bent u zo aards dat deze dingen niets te zeggen hebben? Wilt ge in zorgeloosheid  uw levensdagen doorbrengen? Slapend door het leven gaan en zo de dood tegemoet gaan? De Catechismus spreekt hier over ware christenen. Niet over christenen die het slechts van naam zijn. die kennen die kracht niet. die hebben niet de Heere JC tot hun Voorspreker in de hemel. Die hebben niet de troost dat hun lichaam, hun vlees al in de hemel is. Gelooft toch waarlijk dat de Heere JC opgevaren is naar de hemel. Als u dat werkelijk gelooft, dan zult u Hem ook zoeken. Dan wilt u Hem dienen. Dan begeert u, dat uw zonden door Hem zijn verzoend en dat ge delen moogt in zijn genade. Dan is het uw begeerte dat Hij altijd bij u wonen zal. En dat u ook eens bij Hem zult mogen zijn. toen Paulus aan het einde van zijn reis gekomen was, begeerde hij ontbonden te zijn en met Christus te zijn. Paulus had JC gezocht en gediend en toen was dit zijn troost: straks zal ik bij Hem mogen zijn. het leven is mij Christus, zei hij, en het sterven is mij gewin.
Gemeente, die twee horen bij elkaar. Het sterven kan ons alleen dan gewin zijn als Christus ons leven was. Was Christus niet ons leven, dan zal het sterven ons ook geen gewin kunnen zijn. laat Christus dan uw leven zijn, zo zal uw sterven gewin zijn. de Heere is u al voorgegaan! Hij is bezig plaats te bereiden voor de Zijnen. Daarom is Hij ten hemel gevaren. Tegen zijn discipelen zei Hij: het is u nut dat Ik heenga. Wat dat nut is, dat hebt u gehoord, aan de hand van de Catechismus. Het is ons waarlijk nut dat Christus is heengegaan, opgevaren is ten hemel.

Geloof dan in die hemelvaart van Christus, en ontleen daaraan nut, en belijdt ook die hemelvaart van Christus, met woord en met daad. Het is onze Christus belijdenis: opgevaren ten hemel. daar houden het bij, bij alle twijfel en ongeloof: opgevaren ten hemel! Tot nut van zijn volk, tot nut van zijn kerk, tot nut van alle oprechte gelovigen.

Amen.